Maart

Maart

De februarisneeuw is verdwenen. Het werk op de akkers en gaarden begint met een eerste ploegronde en met het snoeien van bomen, struiken en wijnranken. De afgebeelde ploeg is uitgerust met wielen en wordt door slechts twee trekdieren getrokken. Op die manier konden alleen de relatief lichte zandgronden worden bewerkt. De zwaardere kleigronden van het noorden vroegen om een ander soort ploeg en veel grotere ossenspannen (tot acht trekdieren).

De vesting op de achtergrond is het kasteel van Lusignan, een van de favoriete verblijfplaatsen van de hertog van Berry. De hoofdzakelijk witte wijnen van de streek rond dit kasteel (de Poitou) werden al in de Middeleeuwen via de havenstad La Rochelle tot in onze streken uitgevoerd. Deze belangrijke wijnhandel was voor een groot deel in handen van Nederlandse (ook Nijmeegse) kooplieden, die aanvankelijk naar La Rochelle kwamen om zout te kopen en zoute haring te verkopen. Later werden de zoetige, lichte witte wijnen uit de Poitou weggeconcurreerd door de zwaardere, rode wijnen uit Bordeaux en nog later door die uit Bourgondië, een gevolg van een veranderde politieke situatie en een veranderde smaakvoorkeur. Overigens kwam de bulk van de in Nijmegen geïmporteerde wijnen niet uit Frankrijk, maar uit het Rijnland.

Het bouwwerkje midden op de afbeelding is een zogenaamde montjoie, een soort mijlpaal. Montjoies werden vaak opgericht op een kruispunt van wegen. Op de afbeelding van de Ontmoeting der Wijzen is ook een fraai exemplaar afgebeeld.
De draak rechtsboven verwijst naar een legende die over het kasteel werd verteld. De mooie fee Mélusine beloofde de jonge prins van haar keuze de heerschappij over het kasteel en het daarbij behorende gebied als hij met haar zou trouwen. Er was één bijkomende voorwaarde: de prins mocht zijn nieuwe bruid nooit op een zaterdag bezoeken. Maar Mélusine was zo aantrekkelijk, dat haar verse echtgenoot zich niet kon beheersen en zich toch op een zaterdag bij haar aandiende. Daarop veranderde Mélusine in een draak, vloog het raam uit en verdween voor eeuwig.

Door: Clemens Verhoeven