Januari

Januari

Het tafereel dat de gebroeders Van Lymborch hebben geschilderd voor de maand januari, zouden wij tegenwoordig een nieuwjaarsreceptie noemen. De feestelijke ontvangst speelt zich af in de ridderzaal van een kasteel in Parijs, waarschijnlijk het Château de Nesle. De hertog van Berry – zoon, broer en oom van drie opeenvolgende koningen van Frankrijk – neemt een centrale plaats in tussen zijn hovelingen. Met ‘royale’ hand deelt hij kostbare geschenken uit. Dit soort vrijgevigheid werd in de Middeleeuwen gezien als een ridderlijke deugd, maar tegelijk was het ook een manier om loyaliteit te belonen of te verkrijgen.

De oude hertog is herkenbaar aan zijn bontmuts en zijn bontgevoerde blauwbrokaten mantel. Het is hartje winter. Daarom zijn ook alle gasten dik gekleed. Een paar feestgangers warmen hun handen aan het haardvuur dat brandt achter de rug van de hertog. Een scherm van gevlochten wilgentenen houdt de vonken tegen. De ceremoniemeester nodigt met een tweevoudig ‘approche’ de gasten uit om naderbij te komen.

Onder de gasten bevonden zich destijds de drie Nijmeegse broers Van Lymborch, die behalve schilders in de loop der jaren ook belangrijke hovelingen waren geworden, zo belangrijk zelfs, dat ze ter gelegenheid van nieuwjaar niet alleen geschenken ontvingen, maar ook uitdeelden. Ze waren door hun talenten rijk geworden. Van Paul van Lymborch weten we dat hij zijn spilzieke hertog bij minstens één gelegenheid geld heeft geleend.

De tafels zijn gedekt met damast en beladen met gouden vaatwerk. De schoothondjes van de hertog schuimen de tafel af en onder de dis voert iemand een windhond. De hertog is een groot hondenliefhebber: hij bezit er zeshonderd!

Rond de schoorsteen is rode zijde gedrapeerd, met een dessin van beren en stervende zwanen dat waarschijnlijk de hoofse liefde verbeeldt van de hertog voor een dame die Ursine heet (beer = ours en zwaan = cygne). De gestileerde lelies zijn natuurlijk het welbekende symbool van de Franse koninklijke familie. 

De muren van de ridderzaal zijn bedekt met wandkleden die scènes laten zien uit de strijd om de stad Troje, een geliefd onderwerp in die tijd. De klassieke Griekse helden zijn uitgedost als vijftiende–eeuwse ridders.

Zoals in veel schilderingen van de gebroeders Van Lymborch speelt de heraldiek ook hier een belangrijke bijrol. Dat is niet verwonderlijk, gezien hun Nijmeegse voorgeschiedenis. Ze stamden immers uit een geslacht van schilders en dat waren, zoals het woord al zegt, degenen die schilden en ander wapentuig voorzagen van heraldische symbolen. De pogingen van deskundigen om de personen op deze miniatuur te identificeren spreken elkaar tegen. Sommigen denken dat de man met de kunstig gedrapeerde rode tulband Paul van Lymborch is vanwege de opvallende gelijkenis met een rood bemutst zelfportret (?) dat Jan van Eyck, zo’n twintig jaar later zou schilderen. Van Eyck heeft het werk van de Van Lymborchs en Johan Maelwael zonder twijfel gezien aan het Bourgondische hof van zijn opdrachtgever Filips de Goede, de kleinzoon van Filips de Stoute die vele jaren eerder opdrachtgever was van de Nijmeegse schilders.

De nu heersende opinie is dat de rijk uitgedoste figuren op de voorgrond vooral adellijke familie van de hertog betreft en dat de drie broers Van Lymborch hun plaats kenden, net iets meer op de achtergrond. Daarbij zou de meest uitgesproken figuur, Paul van Lymborch, de man zijn met de grijze muts en goud geborduurde P’s op zijn blauwe mantel. Herman en Johan staan dan -half verscholen- voor en rechts van hem in het zwart en licht paars. Dit zou dan de enige afbeelding zijn die ons van de drie broers is overgeleverd. 

Door: Clemens Verhoeven /Peter van der Heijden